Innovatieve techniek veelbelovend als behandeling van trombose en zeldzame bloedingsziekte Von Willebrand

21 februari 2025
2 min leestijd
LUMC-onderzoek toont aan dat het mogelijk is om trombose te voorkomen door op een slimme manier in te grijpen in het bloedstollingsproces. Deze ontdekking is veelbelovend als het gaat om betere behandelingen van trombose, maar ook voor de zeldzame bloedstollingsziekte de ziekte van Von Willebrand.

Onderzoeker Yvonne Jongejan promoveerde onlangs op dit onderzoek.

Onderzoeker Yvonne Jongejan.

Bij een wondje zorgen allerlei processen ervoor dat het bloed gaat stollen en het wondje sluit. Een belangrijke speler daarin is de Von Willebrand factor (VWF). Dit eiwit zorgt ervoor dat bloedplaatjes aan elkaar, en aan de kapotte vaatwand plakken en een bloedprop vormen. Een tekort aan VWF kan leiden tot de ziekte van Von Willebrand. Patiënten met deze aandoening hebben een foutje in het stukje DNA (gen) dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van VWF. Hierdoor maken ze te weinig of slechtwerkend VWF aan. Daardoor bloeden ze gemakkelijker en krijgen ze sneller blauwe plekken. Aan de andere kant verhoogt een teveel aan VWF het risico op trombose, waarbij bloedvaten verstopt raken door bloedstolsels.

Huidige behandelingen werken onvoldoende

Huidige behandelingen voor stollingsziekten, zoals aspirine en het antistollingsmedicijn clopidogrel, remmen de samenklontering van bloedplaatjes. Maar deze medicijnen werken niet bij iedereen en kunnen bijwerkingen veroorzaken, zoals ongewenste bloedingen. De huidige therapieën voor de ziekte van Von Willebrand richten zich voornamelijk op het verminderen van bloedingssymptomen, zonder het onderliggende probleem aan te pakken.

Een innovatieve techniek

Onderzoeker Yvonne Jongejan heeft een innovatieve techniek ontwikkeld die zowel trombose als de ziekte van Von Willebrand kan behandelen. Haar methode richt zich op RNA, de boodschapper die genetische informatie vertaalt naar eiwitten. Dat doet RNA door kopieën te maken van een specifiek DNA-stukje (gen). Zo’n kopie noemen we messenger-RNA (mRNA).

Om de productie van VWF te beïnvloeden, maakte Jongejan gebruik van small interfering RNA’s (siRNA’s). Deze kleine RNA-fragmenten zijn zo geprogrammeerd dat ze zich binden aan het mRNA, waarna ze het mRNA stuk knippen en zo de productie van VWF verminderen. “Daardoor wordt het gen dat VWF aanmaakt, ‘uitgezet’ en maakt het lichaam minder van dit eiwit aan”, vertelt ze.

Voorkomen dat patiënten helemaal geen VWF meer aanmaken

Om te voorkomen dat patiënten helemaal geen VWF meer aanmaken en er bloedingen ontstaan, richtte de onderzoeker zich op veelvoorkomende erfelijke verschillen op een deel van het gen, genaamd de allelen. Jongejan: “Een gen bestaat uit twee allelen: één erf je van je vader, de ander van je moeder. Patiënten met de ziekte van Von Willebrand hebben een mutatie in slechts één van deze allelen, terwijl de andere gezond is. In het geval van deze ziekte, remt de nieuwe techniek alleen het VWF van het 'foute' allel, zodat de gezonde kopie nog steeds VWF kan aanmaken. Hierdoor halveert de hoeveelheid VFW weliswaar, maar wát er vervolgens wordt aangemaakt zou volledig gezond moeten zijn, waardoor de activiteit van VWF stijgt en de functie verbetert.”

Ze vervolgt: “Bij trombose is er helemaal geen genetisch foutje. Door de siRNA’s te richten op een erfelijk verschil tussen de twee allelen, halveren we de hoeveelheid VWF om zo het risico op trombose te verkleinen.” Ze testte deze methode succesvol in het laboratorium: “De productie van VWF nam af, zonder dat er bloedingsproblemen ontstonden.”

Techniek door vertalen naar de mens

De volgende stap is om de techniek vanuit het laboratorium door te vertalen naar de mens. Na het afronden van haar promotieonderzoek is Jongejan gestart met een nieuwe studie om deze techniek verder te ontwikkelen. Het duurt dus nog even totdat de methode beschikbaar wordt als behandeling of therapie. “Maar we weten nu welke puzzelstukjes we moeten gebruiken”, zegt ze.

Jongejan promoveerde op 18 december op dit onderzoek. Haar promotors waren hoogleraar Jeroen Eikenboom, expert op het gebied op de ziekte van Von Willebrand, en trombose- en hemostase-onderzoeker Bart van Vlijmen.

Strategie-Banner-Samen in zorg, onderzoek en onderwijs.png